Markering
De gemeente heeft als principe: ‘Donker waar mogelijk, licht waar nodig’. Daarom plaatst zij niet automatisch overal verlichting zoals in het buitengebied en langs gebiedsontsluitingswegen aan de randen van de bebouwde kom.
Er zijn natuurlijk situaties waarin er toch iets extra’s nodig is voor de verkeersveiligheid. Zoals in een scherpe bocht, bij een kruising, een fietsersoversteek, een spoorovergang, een wegversmalling, of een verandering van wegcategorie met een andere maximum snelheid. Er zijn nieuwe inzichten en verbeterde technieken beschikbaar waardoor het plaatsen van lantaarnpalen niet altijd nodig is.
Markeren en Bewust Verlichten in 5 stappen
Onze gemeente doorloopt de volgende 5 stappen wanneer zij een weg aanlegt of renoveert (zie beleid ′Openbare Verlichting op Maat′). Hierbij onderzoekt de gemeente kritisch of het beoogde alternatief ook duurzaam in stand te houden is.
Stap 1. Infrastructuur
Wegen worden zo veilig mogelijk aangelegd. De gemeente denkt goed na bij het kiezen van materialen, kleuren, vormgeving, de plek van bochten en rotondes, stoplichten en oversteekplaatsen, bomen, enzovoort.
Bijvoorbeeld met een lichter wegdek kun je meer zien met de koplampen van de auto. De gemeente zal per situatie besluiten of zij reflecterend materiaal toepast bij deklagen. Hierbij wordt gekeken naar de lokatie, de technische ontwikkelingen, de investeringskosten en de hoeveelheid licht die kan worden bespaard.
Foto: dit lichtere wegdek zorgt ervoor dat in de koplampen van de auto het verloop van de weg en ook een stukje van de omgeving zichtbaar is.
Foto: Op de Raalterweg in Wijhe is geen straatverlichting behalve bij de wegversmallingen. De weggebruiker wordt daarop geattendeerd door reflecterende paaltjes en één enkele lichtmast per versmalling.
Stap 2. Passieve markering
Waar nodig wordt voor extra verkeersveiligheid, reflecterend materiaal aangebracht in de lijnen, het wegdek zelf, in de bebakening, bebording en op palen. Een voorbeeld hiervan zijn glasbollen in de weg die in het licht van de eigen koplampen het verloop van de bocht aangeven.
Door technische innovaties wordt de reflectie steeds beter en zijn er meer varianten mogelijk. Een voorbeeld is wegenverf met toegevoegde glasparels zodat de witte lijnen of pijlen op het wegdek betere zichtbaar zijn.
Foto: Lantaarnpalen zijn hier vervangen door een combinatie van glasbollen, witte belijning op een zwart wegdek en de reflecterende borden. Die tonen het verloop van de bocht in het licht van de koplampen op de Omloop in Wijhe.
Foto: Drie lantaarnpalen en diverse reflecterende borden en hekken markeren de kruising Zandhuisweg/Wijheseweg/Withuisweg.
Stap 3. Actieve markering
Kleine lichtpunten in het wegdek laten al van veraf zien dat er een scherpe bocht of een rotonde aankomt. Ze zorgen voor weinig lichtvervuiling en maken meestal gebruik van LED. Actieve markering heeft energie nodig. In veel gevallen komt dit van het elektriciteitsnetwerk. In sommige gevallen werkt de markering op een accu en/of zonnecel. Vanwege de hogere kosten wordt actieve markering alleen toegepast als passieve markering onvoldoende veiligheid biedt. Dit kan het geval zijn:
- bij hogere snelheden (de koplamp reikt dan relatief minder ver)
- wanneer er meer omgevingslicht is, waardoor de reflectie minder goed te zien is
Stap 4. Energiezuinige verlichting
Lantaarnpalen worden geplaatst als de vorige drie stappen niet genoeg verkeersveiligheid bieden. Of soms is er voor de sociale veiligheid of de leefbaarheid verlichting nodig. De verlichting is dan zo energiezuinig mogelijk.
Foto: De rotonde Rijksstraatweg/Raalterweg in Wijhe is de eerste verlichting die de weggebruiker vanaf het buitengebied tegenkomt. De rotonde is verlicht voor de verkeersveiligheid. Omdat het grenst aan het open landschap, zijn er vlakke LED armaturen gebruikt die minimaal licht uitstralen buiten de rotonde. Ook zijn ze energiezuinig.
Stap 5. Slimme technieken toepassen
Waar dit kan, wordt de lamp ’s nachts uitgeschakeld of in sommige (uitzonderings)gevallen gedimd.